Vervolg op “Het walhalla van het hol gekwaak 35: Verloren seconden”

Al twee dagen had hij niemand gesproken. Zijn werk deed hem al voldoende moeten spreken. Schipperen, hier een vriendelijk woord, daar een aanmoedigend en ginder een berispend. En hij was moe. Moe van het steevast bezoldigde empathische. Want die was niet waarachtig. Die was politiek correct en hij werd er om gewaardeerd door zijn bazen.

Kreeg er zelfs op een avond een WhatsApp door gestuurd: “Goed bezig Sylvain! Good job!”

En als een hondje had hij ondoordacht even gekwispeld. Hij werd gewaardeerd. Tenminste, zo voelde hij dat op dat moment.
“Otra cerveza,” riep hij de Chinese bareigenaar toe. Die gezwind een 33 centiliter fles bier voor Sylvain’s neus plantte op de bar.
Opdat er geen discussie zou zijn over het aantal te betalen flesjes bier, zette Sylvain ze bij zich als een treintje. Bij het afrekenen kon er dan geteld en geen gediscussiër.

‘Waarom kwispel ik? Wat is nu de bedoeling van daar ganser dagen andermans zooi op te lossen. Het vergaren van geld. Opdat er kan geleefd worden, Geleefd? Wat is dat dan? Is dat het des ochtends richting een miljoenenstad rijden, je auto er parkeren op vijftig meter afstand van het strand? De stad inwandelen naar het zes verdiepingen hoge gebouw en aldaar als eerste in alle stilte tussen tachtig werkplekken de mijne zoeken en aan de slag gaan? De zon zien rijzen uit de Middellandse zee die vanop die hoogte zichtbaar is? Een zee die voor mij een enorm kerkhof is waar rond en omtrent 5000 Syriërs verzopen in 2016? En daar dagelijks lustig mee verder doen?

De eerste uren was er geen kat. Het gezoem van de airco annex verwarming was zijn enige medegezel. Het maken van rapporten vol cijfergedans over het gerealiseerde aan calls, contracten en uren was zijn eerste bezigheid.
“Cijfers en cijfers,” dacht Sylvain. “Ik cijfer mezelf letterlijk weg,” zei hij luidop wrang. Op het boze af.
En bij het binnenstappen van zijn eerste teamlid vond op onverklaarbare wijze elke dag een metamorfose plaats. Lukte het hem om met montere blik: “Goedemorgen” uit zijn mond te laten klinken. De schizofrenie kon aanvatten. Daarvoor werd hij betaald. Bezoldigde empathie in schizofrenie.

Het gestage binnenstromen van mensen vatte aan. De “Goedemorgens” rolden uit Sylvain’s mond als waren het knikkers. En de metamorfose nam nu alles over. Hij begon belang te hechten aan banaliteiten. Wie is op tijd? Wie moet vandaag wat doen? Hoe ga ik dit in hemelsnaam coördineren en in goede banen leiden. Hoe kan ik die motiveren? Hoe kan ik de ander corrigeren? En de trein van arbeiden rolde het station uit, een rit van 9 uur waarop zijn hersenpap steeds sneller zou denken, dingen oplossen en een ritme van een sneltrein zou bereiken.

“Otra cerveza!” riep hij wederom. En plaatste het nu leeggeklokte flesje achter in de rij als een aangehaakt wagonnetje. Vier stonden er nu.

Terwijl hij het schipperen op een jaar tijd onder de knie had gekregen. Veel geleerd had hoe een team te leiden. Dingen oplossen, botweg zelf beslissingen nemen omdat informatie wat er van hem werd verlangd schaars was, had hij in wat niet bezoldigde empathie betrof weinig onder de knie. Had hij op 49 jaar tijd nog geen flauw idee hoe dingen in elkaar staken.

Kon hij soms totaal zichzelf niet doorgronden. Laat staan een ander. Daarbij dacht hij aan zijn zoon wat meteen doorging richting zijn vader.
“Ook ik was ooit een zoon. Eentje die op 12-jarige leeftijd woedend dacht, na een of andere bagatel waar ik voor gestraft werd, nooit ga ik dit mijn kinderen aandoen! Wat een wrede klootzakken die volwassenen!”
En nu was hij het zelf al vele jaren: Volwassen. Het had zijn voordelen, je mocht autorijden, bier drinken en roken. Veel meer voordelen kon Sylvain er niet in vinden. Er ontbrak iets. En Sylvain wist wat: Liefde.

Hij vervloekte er zichzelf om niet tevreden te zijn met wat hij had. Materiële viel wel allemaal aan te schaffen, maar in de kop rust en liefde? Dat bleek een ander paar mouwen.

Op zijn zoon kon hij woest zijn om dingen. Terwijl het joch al bij al een toffe vent was van bijna 23. Afgestudeerd, zijn weg bewandelend. Het leek te gaan maken in muziek en ondertussen nog werkte ook.
“Wat heb ik te klagen over hem? Dat hij gemakzuchtig is al eens een keer? Wat verwend is door zij die hem baarde? Of ben ik afgunstig?” legde Sylvain zichzelf tot op het bot op de rooster.
“Werd ikzelf de vader die ik soms zo haatte bijwijlen? En nu hij al elf jaar dood is de hemel in romantiseer domweg omdat ik hem mis?”

‘Otra cerveza!’ riep hij terug de Chinees toe. Die blij meteen een volgende fles drank aanreikte. Het treintje flessen kreeg nu het aanzien van een kleine goederentrein.

‘Is het een gefrustreerdheid die liefde? Iets waar je nooit aan uit raakt? Je wil begrijpen maar onbereikbaar is? Het enige wat ik doe net als die berg seconden doet groeien is meer vragen hebben. Almaar minder antwoorden.’

Ik bezit de rijkdom van de twijfel, had hij ooit ergens gelezen.
Rijk dom.
“Alsof arm slim kan bestaan”
Bier had altijd die uitwerking, dat Sylvain met woorden ging spelen. Zijn favoriete blokkendoos.

Werd vervolgd: Onbetekenende wensjes van kirrende mensjes

Tom

Leave a Reply