Of hij over liefde wilde schrijven, vroeg ze. Dat ze dat miste.
Geen idee had ik of ze bedoelde dat ze liefde miste of erover lezen miste.

Nonchalant, elegant zat ze met gekruiste benen op een barkruk. Hij ietwat voorovergeleund met zijn armen op de bar, zijn hoofd naar haar toe gewend.
“Liefde,” mompelde hij. “Er bestaan zoveel liefdes. Kijk om je heen. Zie je die vent daar? Die heeft liefde voor alcohol”.

Ik deed alsof ik niets merkte. Het ging over mij. Blijkbaar had hij opgemerkt dat ik al redelijke wat bier besteld had. Opgedronken met de glans in de ogen van hij die niet zonder alcohol kan. Hij die rauwe kanten in de wandelgangen van zijn bestaan, afvijlt met de rustige roes van alcohol op te zoeken. Die vannacht met de gang van de dronkaard zijn beddebak zou opzoeken en diezelfde roes ook zou uitslapen.

“Er zijn mensen die zelfs liefde voor landen kweken. Blijkbaar moet die aarde waar ze wonen lekkerder smaken voor hen die die liefde voelen,” zei hij er als poging tot grapje bij.

Ik merkte duidelijk dat haar vraag hem wat van zijn stuk had gebracht. Hij tijd zocht tot nadenken. Daarom lukraak een aantal opmerkingen maakte.
Zij zei niets. Bekeek hem vragend. Niet ongeduldig. Haar ogen waren een zee van rust. Dat ze de hele avond had, nacht, volgende dag. Ze had iets tijdloos.

Plots stond hij op. En zei luid: “Liefde! Dat is dat waar je geen bal van snapt! Datgene dat door je aders raast richting je hersendrab en alles op hol doet slaan. Zelfs in de herfst van je leven kan die nog plots onverwachts toeslaan!”
Ik schatte hem rond de vijftig. De weinige gasten die deze knijp bevolkten keken op. Alsof hij een voorstelling gaf leek het. Hij ging een paar passen van haar af staan. Hij oreerde, met krachtige korte armbewegingen zijn woorden onderstrepend, of verzachtend. Alsof hij een tekst dirigeerde. Waarbij het ene woord een paukenslag was, het volgende een zachte toon van een viool.

“Weet je waar ik bijvoorbeeld liefde voor heb?,” kort en krachtige paukenslag. Een vraag die er geen was. Hij zou hem zelf meteen beantwoorden. “Mijn keukentafel!”
Ze glimlachte verbaasd. De weinige gasten genoten. Er gebeurde iets.
“Daar gooi ik mijn boeken op, zijn rondjes van mijn duizenden koppen koffie in gegraveerd, kerfde ik hier en daar een woord. Maakte haar de mijne.”

Na deze onverwachtse liefde van hem, kwamen de woorden die hem een applaus zouden opleveren. Omdat hij ze zonder enige vunzigheid of schoffering uitsprak. Hij de essentie van haar vraag beantwoordde. De mist die me al voor de ogen hing van de vele glazen bier trok op. Ik bewonderde zijn eerlijke woorden die hij zomaar durfde uit te spreken voor eenieder, maar die alleen voor haar bestemd waren.

“En op die keukentafel wil ik je liefhebben in kop en lijf!”

Een paar seconden hield iedereen zijn adem in. Zou ze hem een klap verkopen? Neen.
Alsof ze jaren had gewacht op hem en deze woorden. Ze stapte in een elegante glijdende beweging van haar barkruk. Nam zijn kop in haar handen. En kuste hem.

De apotheose van zijn dirigerende woordenstroom.

Een ovatie weerklonk.

Tom

Leave a Reply