Of hij op dit moment van de dag al huilde weet ik niet. Ook niet of het weer meezat. Misschien was het wel een druilerige dag zoals zovelen in de lage landen. Wat ik wel weet is dat hij op bevrijdingsdag ter wereld kwam. Een jaar na de bevrijding van diezelfde lage landen.

Zij die hem baarde Lag misschien nu met mishandeld lijf door leven te schenken met een glimlach naar haar eerstgeborene te kijken die aan haar borst lurkte. Hij zou tevens haar laatstgeborene zijn, dat was al drie generaties lang zo. Een vierde zou volgen maar daar was die lurkende baby die ooit zou uitgroeien tot mijn vader nu even niet mee bezig.

Waar hij later mee bezig zou zijn heb ik ook nooit geweten. Ik zag hem dagelijks als kind en later als jongeling. Desondanks waren onze werelden niet verbonden. Toch zou er een toenadering plaatsvinden, door een wrede speling van de natuur. Hij kreeg MS en takelde af. Dag na dag.

En hij ondergaand en ik begaan met wat hem overkwam, was het enige wapen dat we kenden humor. Hoe zwarter hoe liever, hoe wreder hoe beter. Alsof we de ziekte banaliseerden door in overtreffende trappen erover te grappen. Nu het grappen al vele jaren geleden verstomde omdat zijn lijf het verdomde en besloot op te houden met ademen, besef ik dat het een vlucht was.
Wegvluchten van de realiteit die ons omringde. Praten hadden we nooit gedaan. Weten wat in hem omging achter die muur van meligheid om zijn verlamming heb ik nooit kunnen ontdekken.

Nu, 71 jaar na zijn geboorte, 12 jaar na zijn dood, kom ik tot het besef dat het angst was om elkaar te leren kennen. Zijn buien van donkere woede dreven mij steevast tot hem aan het lachen proberen krijgen. En hij wist niet wat hij aanmoest met die jongeling wiens leven nog moest beginnen. Hij was richting einde aan het gaan. Alhoewel gaan in zijn toestand een werkwoord is waar de wrangheid van afdruipt, hij lag roerloos alle dagen. En ik stond voor de nog onbetreden wei van mijn beginnend leven. Ik zou nog ontmaagd worden, me laveloos zuipen, fouten maken, harten breken, harten lijmen. Kortom de ganse potpourri in dit bestaan stond me nog te wachten. Dat moet hij beseft hebben en moet in hem iets teweeg gebracht hebben. Wat heb ik nooit kunnen achterhalen, de muur van humor, weet u nog?

Ik op mijn beurt had de moed niet om met vragen als mokerslagen die muur omver te gooien om te begrijpen wat hem gebeurde. Dus lachen maar om de lamme en de blinde.

Geen spijt of drang heb ik nu nog om te weten. Ik vul in zachte innige liefde zelf maar zijn gedachten in vandaag de dag. Alweer een vlucht al bij al, maar in vrede.

Gelukkige verjaardag ouwe, al zal ik nooit aan de weet nog komen op welk uur van deze dag ik die woorden uitspreken mag.

Tom

Leave a Reply