Vervolg op “Het walhalla van het hol gekwaak(18)”

Een aangespoeld kind, lege niet zeewaardige vlotjes omringd door drijvende lijken, grijpgrage handen onder rokken tijdens nieuwe te vieren jaren, kampen aan de Noordzee alwaar wat nog overschiet aan landverhuizers het laatste stukje zee voor zich liggen heeft richting paradijs. De Catalanen vinden bakkeleien met de Spanjaarden belangrijk. De Vlaam meent dat de Waal onbekwaam is en de Amerikaan oordeelt dat dan weer van iedereen.

Als perverse stralen zaad ejaculeren woorden van superioriteit, haat en tevens slachtofferschap uit de monden der wittekoppen. Met open monden staat een groeiend publiek ze te slikken.

Sylvain zijn ogen gleden over de koppen van krantensites. Onderwijl raasde een klant over een technieker die blijkbaar bot was geweest. Los van Twitter en Facebook kon je surfen op het Internet. Een klein voordeel van dit werk. Nadeel was als een “piep” kwam dat je losgerukt werd uit je bezigheid.

Sylvain staarde naar de foto van het aangespoelde kind. Vredig lag het erbij. Had niemand het gevonden zouden de maden er binnen een aantal dagen zich een weg uit vreten. Zich tegoed doen aan wat de natuur hen schonk. Maar het werd gevonden. Hoe schokkender de koppen hoe wreder de beelden hoe dikker de lagen eelt op de hersendrab van de mens, dacht hij. Misschien had de journaliste die de foto maakte er een uur huilend bijgestaan alvorens ze toch de foto maakte waarvan ze wist dat die wereld zou schokken. Of zou dat kind er maar gewoontjes bijgelegen hebben? Zomaar wat lui op zijn rugje en de maakster van de foto het lijfje een iets anders geschikt hebben? Een paar passen achteruit gestapt zijn en in haar lens gekeken hebben? Met een frons, terug op het kind afstappend denkend hoe de ideale pose voor haar foto uit te vogelen?

De reële wereld en die, die zich afspeelt achter het platte scherm van computer en televisie. Over straat kuierend, getuige zijnd van een ongeval, een medemens uitgesmeerd ziend over het asfalt na door een auto ettelijke meters meegesleurd te zijn, doet gezichten bleek wegtrekken, magen omkeren. Geschokt, de dood daar in al haar glorie op de grond. Nabij. Aanraakbaar. Wat geplette nieren hier, gebroken botten daar. Een hart dat pompt maar de strijd verliest en verzuipt. Dan moeten er psychologen en traumaverwerkers aan te pas komen. Doch zolang het zich op een scherm afspeelt is er een barrière. Alsof dat scherm een centimeters dik kogelvrij glas betreft. Niets raakt de toeschouwer nog. Het reclaampje zo nu en dan tussendoor voor een biologisch licht verteerbaar yoghurtje maakt alles blijkbaar slikbaarder. Goed voor het hart en bloedvaten! Welk hart? dacht Sylvain toen hij de commentaren begon te lezen onder een stuk over vluchtelingen.

De vadsigheid van de voldane superieure mens droop van de woorden. Woorden geschreven dan nog in krakkemikkige taal, net als hun meningen. Zinnen alweer vanachter het kogelvrije scherm. Wat volgens Sylvain bewees dat het angstzaaien der blonde gelakte koppen met de precisie van een scherpschutter zijn doel niet miste.

“En die technieker wilde dus geen kabel van de woonkamer naar mijn slaapkamer trekken!”

“Volgende metro: 2m 44s”

Tom

Vervolg: “Het walhalla van het hol gekwaak(20)”

Leave a Reply