Het zou een zondag geweest zijn. Dat leerde me de kalender van het jaar 1946. Voor de rest weet ik de details niet. Niet het uur. Niet het weer. Niet de plek. Wel de stad: Gent.
Ergens vandaag zal het 72 jaar geleden zijn dat mijn vader het lijf van mijn grootmoeder verliet om uit te vogelen wat er daarbuiten allemaal te beleven viel. Zijn eerste pijn doormaken. Zo schijnt het te zijn, dat de eerste ervaring pijn is als een mens de aardkloot wordt opgeworpen. De eerste ademteug van velen schijnt te voelen alsof glas door de longen krast.
Jaren later viel ook mij die eerste ademteug te beurt. Ik ademteug er nog op los. Hij al bijna dertien jaar niet meer. En elke jaar schrijf ik een stuk hierover. Ter ere van hem? Ter herinnering? Geen idee eigenlijk. Toch ben ik nog geen enkele 5 mei vergeten in al die jaren. Nederland werd bevrijd van de bezetters, mijn grootmoeder van haar enorme buik.
En hoevele jaren moeten er verstrijken opdat herinneringen je geheugen voor de gek beginnen te houden vraag ik me nu af. Romantiseer ik dingen nu hij dood is? De pijn van zijn dood verdween met de jaren. De soms overweldigende emotie die voor natte ogen zorgt niet. Vergat ik de jaren dat alles me ontzegd werd en ik naar mijn kamer verbannen werd om slechte schoolresultaten? Neen. Toch neem ik niemand iets kwalijk. Zijn ongeneeslijke ziekte is de mantel der liefde die ik over elke herinnering heen drapeer. Op zijn 23ste kreeg hij te horen dat hij MS had. Een ziekte van heb ik me u daar zouden de daaropvolgende jaren eenieder leren. Waar hij in het begin nog even zwijmelde door wat evenwichtsverlies, kroop de ziekte bij elke seconde die de tijd wegtikte dieper zijn lijf in. Zette haar verwoestende tocht van zenuwbanen en zenuwstelsel ongenadig verder. Telkens kon hij minder. En dat had zo ook zijn invloed op zijn hersenen. De eerste MRI scanner ooit in BelgiĆ« daar werd hij ingeschoven. De eerste kleurenfoto’s van beschadiging in de hersenen werden een feit. Hij eindigde totaal verlamd. Was het zijn ziekte die hem zo ongenadig hard kon doen zijn? Ja, mijn mantel der liefde, herinnert het u zich?
Afijn. U ziet, geen ode of romantiseren wil ik. Ik zou anekdotes kunnen ophalen over de zwarte humor waarmee we de ziekte uitlachten. Ik zou anekdotes kunnen vertellen hoe ik nog vage herinneringen heb aan tijden waar hij nog bewegen kon. Of mijn gangsterstreek in het dodenhuis. Maar in hoeverre zijn die waarachtig? In hoeverre speelt mijn geheugen met die herinneringen?
Iets wat ik wel waarachtig en met gans mijn hart doe ouwe, is nog steeds van je houden ondanks je gaan uitvogelen van het bestaan van god en de duivel.
Gelukkig verjaardag pa.
Je zoon.