´t Was een werk van lange adem.
De klik van de aansteker zorgde voor een vlammetje. Turend in het donker zag hij het uiteinde van de sigaret die tussen zijn lippen stak.
Hij zoog de brand in de sigaret. Terug donker. Behalve de nu en dan oplichtende sigaret waar hij met diepe halen de rook zijn longen in joeg.
Nooit ontbrak het hem aan rookwaar. Op zijn nachtkastje altijd aanwezig vergezeld van een aansteker. Die kreeg hij bij het aankopen van sloffen sigaretten er gratis bij.
Na het openen van de ogen wat velen zouden beschouwen als midden in de nacht, was voor hem zijn ochtendwaken. Zo ergens rond vieren was het afgelopen. Slapen lukte niet meer.
Ergens onderweg en gaandeweg was er iets veranderd in hem. De hem omhullende donkerte en afwezigheid van geluiden konden hem iets doen voelen wat voor rust zou moeten doorgaan. Maar in die rust heerste nog altijd het moeten. Hij moest dingen straks.
Maar nu nog niet. Poging tot zichzelf geruststellen: Nu nog niet.
De sigaret was nu voor drie vierde opgerookt. De handsteker in zijn hand. Boven het dekbed. Klaar voor de volgende rookstok aan de praat te krijgen.
Zijn linkerhand onder zijn t-shirt krabde hier en daar doelloos aan zijn borstkast. Nog een inhaal. Genieten van zijn talloze sigaretten deed hij niet meer. Een verslaving.
Zijn hand ging van borstkas naar buik. Een buik die ooit plat was. En nu door het ouder worden zich kwam melden in de vorm van rondheid. zijn conditie was om op te schieten. Zijn dagelijkse bezigheid vergde weinig beweging. op vrije dagen deed hij al helemaal niets. behalve roken.
t´Zou een werk van lange adem worden om die longen te bevrijden van de dagelijkse enorme hoeveelheden benzenen en teren die ze te slikken kregen. zijn hersenen gewoon te maken aan het niet meteen bij het openen van de ogen naar sigaret en aansteker grijpen.
Die buik was het tweede werk.
Maar nu nog niet. Niets moet.
Hij stak de volgende sigaret op.
was getekend
VDPG