Vervolg op: “Hemellichaam”
Er was iets. Ik sliep nog maar een zweem van bewustzijn vertelde me dat er iets was. Mijn handen gingen om me heen en toen over me heen. Ik lag onbedekt en had het koud. Slaapdronken opende ik mijn ogen en merkte dat het licht op de gang brandde. Het gewicht van zijn slapende kop in mijn schoot deed me nu helemaal wakker zijn. Had hij zitten schrijven aan zijn tafel afgelopen nacht? Was hij moe op mij gedonderd zonder nog te merken dat de lichten branden? Hij waarde wel meer ´s nachts rond in huis.
Mijn vingers reikten naar zijn haar. Gingen er doorheen. Over zijn voorhoofd glijdend, over zijn neus heen streelde ik zijn lippen. Ondanks de warmte van zijn kop in mijn schoot had de rest van mijn lijf het koud. Zo voorzichtig mogelijk om hem niet wakker te maken reikte ik naar mijn telefoon op het nachtkastje. 8:55 vertelde het scherm me. Zo mogelijk nog voorzichtiger nam ik zijn kop in beide handen en gleed vanonder hem. Vleide zijn kop op de matras. Hij gromde even en graaide om zich heen maar bleef toch slapen.
Onze door elkaar gestrengelde kleren op de stoel ontwarde ik en trok licht rillend mijn trui aan.
Vanuit de gang zag ik in een rechthoek van licht zijn lichaam dwars over het bed liggen. Beide benen bungelden over de rand. De grote vent die hij was, daar weerloos in een diepe slaap vertederden me. Ik deed het licht uit en trok naar de badkamer. Ik keek in de spiegel naar mijn slaapkop en verwarde haren. Ik had het nog steeds koud. De kranen van de douche opendraaiend ging ik op de toiletpot zitten mezelf omhelzend in de warme trui. Mijn handen tot een vuist makend de mouwen eromheen trekkend. De stoom van het warme water vulde de badkamer. Alles werd een waas en warm. Ik trok mijn trui uit en zag heel vaag in de spiegel de contouren van mijn lichaam en stapte de douche in. Het warme water en de overvloed aan zeep in de spons verwarmden mijn lijf.
Bij het buitenstappen van de douche zette ik de badkamerdeur open. Nu verwarmd was de frisse lucht vanop de gang een heerlijk gevoel. De stoom trok weg en stilaan kwam ikzelf tevoorschijn door de ontwasemende spiegel. Mijn natte haren kammend trok ik naar de slaapkamer op zoek naar kleren.
Bij het binnenstappen zag ik hem op zijn rug liggen met een vreemde blik me aankijkend. Alsof hij iets zocht. Er iets ontbrak aan me. Zijn ogen verrieden een koortsachtig nadenken. Tot die plots de glans kregen die ik zo goed kende, de zachtheid ondanks zijn harde gezicht die me vertelden dat hij van me hield.
“Je douchte,” zei hij stil.
“Ja,” antwoordde ik ietwat verbaasd.
Nooit zou ze zijn woorden lezen die hij op haar schreef. Voor altijd stonden die op haar als een onzichtbare tatoeage.
Was getekend
TFL