Een karton onder zijn kont moet het lange zitten draagbaarder maken. Iedereen heeft een minimum comfort nodig op zijn werkplek. Zijn stomp, het resultaat van zijn amputatie, is zijn uitgestalde koopwaar. De enige hoop die hij koestert is een paar geldstukken toegegooid krijgen. Zware arbeid hoeft hij daarvoor niet te leveren. Triest kijken, dankbaar knikken als er geïncasseerd wordt. Het brede voetpad, betegeld met kunstige vijfhoekige stenen, biedt voldoende ruimte voor hem en het slenterende volk. Bijna vraag ik hem naar zijn verleden. Waarom zou ik? De stront en de zeik zijn allemaal eender, alleen de kleur en de geur variëren. Ik kan niet thuisbrengen wat, maar dát er aan het decor iets ontbreekt staat als een paal boven water. Alle rekwisieten zijn er, maar een of andere figurant is niet komen opdagen. De strakke lijn die de terrastafel doormidden klieft in een donkere zijde en een zonzijde verschuift onmerkbaar. Mijn pint komt in de zon te staan.

Twee oudere dames slenteren langs hem heen, een zweem van medelijden en afschuw licht op in hun oude ogen. “In het leven krijg je wat je verdient.” hoor ik de kleinste van de twee zeggen. Het licht in hun ogen dooft en maakt plaats voor een doffe schaduw van onverschilligheid en nog aan te schaffen soepgroenten.

Zou hij de commentaar van die twee zelfingenomen taarten gehoord hebben? Misschien hoorde hij het wel maar snapte hij niet wat er gezegd werd. Door de bank genomen spreken Bosniërs geen Nederlands heb ik me laten wijsmaken. Het zou zo maar een Bosnische ex-soldaat kunnen zijn, die, om een nachtelijke loosbeurt tot een goed einde te brengen, uit zijn tent kroop en met zijn lompe poten op een mijn trapte. Dan zouden die wijven natuurlijk wel gelijk hebben: “Hij is er toch maar mooi zelf gaan opstaan, op dat stuk uitelkaar spattend schroot.”

Spijtig voor hem natuurlijk. Ook spijtig voor de kinderen die mijnen zoeken en er een aalmoes voor krijgen als ze ze inleveren bij de plaatselijke vredestroepen. Alweer een mijn minder.
Hij neemt zijn stomp ter hand en schikt hem zodanig dat de etalage van zijn ellende toch iets meer tot zijn recht komt. Bijna zeg ik hem dat een beetje ketchup op het topje van zijn afgezaagde been een dramatischer effect creëert. Waarom zou hij niet? We leven toch in tijden waar meedogenloze verkoopstechnieken niet geschroomd worden en verheven worden tot kunst.

Tom

Leave a Reply