De jas van valse bescheidenheid deed ik af tijdens een wandeling door de donkere krochten van de nabijgelegen grootstad. Hij rook naar huichelen. Ik schonk hem aan een bedelaar. De dompelaar gunde ik van harte het gegevene maar die had waarschijnlijk wel wat anders aan zijn hoofd dan zich te warmen aan mijn valse bescheidenheid.

Het zij zo.

Besefte ik wel wat ik deed? Vanaf heden zou ik bij eventuele eerlijkheid over zaken die ik aan een kritisch onderzoek mijner onderwerp en goed acht, aan de schandpaal arrogantie genageld worden. Stille stemmen zouden achter mijn rug fezelen en fluisteren over welk verwaand sujet ik wel was.

Het zij zo.

Ik wandelde verder. Aan het eind van deze straat doemde de Ramblas op. Op dit middaguur veegde de brandende zon het kuierende volk in de barretjes en restaurants die rijkelijk aanwezig zijn aan haar zijden. Enkelingen lieten zich niet wegborstelen en bleven moedig op een terras de zon trotseren. Ze spraken Duits. Engels.Nederlands. De volgende dagen zouden ze hun moed betalen met gevloek en gekreun van pijn. De schuldige zou de zon zijn. Iets of iemand moet die altijd krijgen. De warmte was onhoudbaar en dus besloot ik ook maar de jas van excuses af te leggen. Geen goedkope excuses zou ik nog op andere onschuldige schouders laden. Blijkbaar had ik vele jassen om mijn schouders aangetrokken door de jaren heen.

Het zij zo

Nu verlost van een aantal zware jassen zette ik mijn tocht verder met lichtere tred. Toch woog er nog een jas zwaar. Bij het zien van goedgeklede mensen op terrasjes en in zich aan Gambas volvretende families in restaurants bekroop mij schaamte. Mijn dagelijkse bezigheid brengt mij weinig pecunia op, ondanks ik ze tijdsgewijs langer beoefen dan een gemiddelde werkdag. Geen gambas voor mij. Geen wijntjes voor mij op een terras. Geen ontspannende avond film. Verlangen doe ik niet naar die dingen, wel schaam ik mij voor mijn armoe, de nooddruft.
Het afgooien van deze jas zou mij naakt tentoonstellen. Kwetsbaar.
Maar hij moest af. Mijn tocht zou niet voor niets zijn vandaag. Midden op de Ramblas stopte ik. Gooide mijn laatste bedekkende laag van wat ik niet meer wilde zijn van me af. Ondanks de warmte zag ik eenieder zwaar ingeduffeld onder een laag jassen verwonderd en misprijzend naar mij kijken.

Het zij zo.

Ik rechtte mijn schouders, blote borst naar voren, men kon mijn ballen aanschouwen.
Ik zei met vaste stem: Ik ben Tom fucking Lievens!

Tom

Leave a Reply