Het tijdsgebrek om zich om mij te bekommeren, los van zijn totalitaire regime had ook zijn voordelen.
Het gaf me vele uren tot lezen. Een plek in de woonkamer werd mij niet toebedeeld. Na de dagelijkse douanecontrole, was verbanning naar mijn bunker de gewoonte. Nog tweemaal zou ik die mogen afdalen. Een eerste maal om zes uur. Avondmaal en schotels wassen. Een tweede en laatste maal om halfnegen. Pissen voor de nacht en wat etterbuilen laten openbarsten.
De tijd op mijn zolderkamer werd ik geacht te spenderen aan vlijtig studeren en leren. Met dt te schrijven waar verwacht, alle Napoleons die over Europa hadden geheerst te memoriseren. U ziet vanhier dat mij daartoe de motivatie ontbrak. Het aanhoren van schoolmeesters een ganse dag leek mij een billijke inspanning van mijn kant. De 12-jarige knaap in mij vond dat het niet al te bont hoefde gemaakt met die zogenaamde wijsheid de harde schijf in te rammen.
Mijn hersenpap vulde ik zelf wel. Met de geleende boeken die ik niet op titel maar op dikte koos. Onwetend was ik vooralsnog wat er aan prachtigs in woorden bestond.
Stil lepelde ik de soep op die ik mezelf en hem voorzette. Vreesde ik hem? Neen. Haatte ik hem? Neen. Had ik hem lief? Te moeilijke vraag. Stel mij die over 30 jaar nog eens. Misschien kan ik er dan op antwoorden zei ik tot mezelf. Ik zal ongetwijfeld niet de enige zijn die conversaties heeft met zichzelf. Toch denk ik dat door de vele tijd en amper mensen om me heen dat zowat het enige was wat ik deed: Lullen met mezelf.
Ik waste de borden af. Zag hem met onvaste tred steunend op stoel, kast en muurwand zich naar de sofa begeven. Ik kon naar boven. Het avondmaal zat er op.
Ik las. En las.
Het digitale wekeertje versprong van 20:29 naar 20:30d. Ik begaf ik me naar beneden. De laatste loosbeurt van de dag mocht. Geen minuut vroeger of later.
Op zijn zetel gezeten hield hij mij scherp in het oog. Hij had de televisie op. Iets wat mij ten strengste verboden was te kijken om onvoldoendes op mijn rapport. Met strakke blik naar voren gericht liep ik tussen hem en de lichtbak richting het toilet.
Een paar minuten later liep ik nogmaals door de vuurlinie in onmgekeerde richting.
Drinken deed ik amper. De nachtelijke uren waarbij mijn blaas om legen smeekte maar ik aan haar vraag niet kon voldoen kende ik maar al te goed. De uren die ik met dichtgeknepen billen en in de meest onmogelijke posities doorbracht tot 07:00 waren een marteling.