Uit het dal klinken muziektonen. Het feest bereikt nu het punt waar de meesten wellicht bezopen zijn en YOLO roepen. Plots nog een aantal keren op gang getrokken worden om een wildemans dans in te zetten als plots Queen haar kampioen zijn luid door de enorme muziekboxen bezingt. Langs de graszijden zonder twijfel ontluikende puberliefdes ontstaan. Er hier een eerste onhandige kus word uitgedeeld, daar een al veel te lang uitgestelde kus door twee verlegen tieners die tijdens het schooljaar elkander niet durfden aan te spreken. Daarvoor dienen dorpsfeesten.

Op het grote plein is het wellicht een zooi van plastic bekers, peuken en resten sandwiches. Ik kan de dj er de sfeer horen inhouden. Wat hij zegt is onbegrpijpbaar, daarvoor zit ik net iets te ver. Binnen een vijftal minuten zullen zich lange vrolijk taterende rijen vormen. Churros con chocolate gratis om zes uur voor eenieder! De traditie van het dorpsfeest op zondagochtend. Het behoeft geen betoog dat binnen het volgende uur een aantal churros de lijven zullen verlaten langswaar ze binnengestouwd werden. Alcohol en churros zijn nooit vrienden gebleken.

De eerste vogels strekken hun vleugels en beginnen hun lied.

Zijn kleinzoon banjert ook daar ergens op dat plein rond. Zijn kleindochter kroop net haar bed in. En hij, hij sprak zijn laatste onverstaanbare woorden dertien jaar geleden. Bij hem verlieten de churros niet kotsend zijn lijf maar het leven. De dag die de langste in mijn bestaan zou blijken tot nu toe. De dag die geen dag was maar waar een week aan voorafging van amper slapen, eer een roes. Een gebeurtenis waar je toeschouwer en deelnemer tegelijkertijd bent.

Ondertussen is het tien na zes. Alleen de vogels hun gezang is nu nog hoorbaar, het blauw aan de einder kondigt de geboorte van alweer een nieuwe dag aan. Op het plein worden nu de churros gulzig opgepeuzeld. Eén juli.

Door het geopende raam zie ik een paar jongens op de stoeprand zittend, moppen vertellen. Moe, vrolijk. Dronken. Na de mop palaveren ze even serieus over dat ene meisje waar één van hen verkikkerd op is. Neen, het kwam niet tot een kus. Die klootzak van een klasgenoot was de gelukzak gebleken. Tijd voor een volgende mop dan maar. Waarop ik merk dat het de buurjongen is. Hij staat vermoeid lachend op en wenst zijn kompaan gedag. Aan de overkant van de straat, zie ik hem moeizaam met zijn sleutelbos de sleutel in het sleutelgat mikken. Eindelijk lukt het hem en verdwijnt naar binnen. Stilte neemt het terug over.

Mijn gedachten dwalen af naar dertien jaar terug. Mijn ouweheer zijn gevecht was over. Alhoewel het dat nooit was. Tegen iets ongeneeselijk valt niet te vechten. Dat wist hij, zijn woorden indachtig: Aanvaarden doe je nooit, je leert ermee leven. En dat had hij. Leren leven met MS die nu haar laatste slag zou binnenhalen. Nog tot tien na negen in de avond zou zijn hart doorpompen. Dat hart was nog sterk en voldoende jong. Hij was net 58 geworden.

Zijn laatste beweging ooit zou een langgerekte geeuw worden. Het leven verlaat blijkbaar een mens via de mond.

Het ga je goed ouwe, ik mis je.

Je zoon

pa

Leave a Reply