Een aantal uur later leegde ik mijn schooltas, de speurende ogen van mijn vader volgend naar iets illegaals wat er niet was. Het illegale zat in mijn onderbroek gestopt. Naast mijn sinds kort tot leven gewekte lid. Een zakje snoep. Gepikt.
Bedreven was ik in het pikken geworden. De meute die de buurtwinkel binnenviel net nadat de schoolbel het bevrijdingssignaal loeide waren mijn vooruitgestuurde troepen, hun manoeuvres hielden de eigenaar meer dan voldoende bezig om mij onopgemerkt te laten begaan. Een lat chocolade, zak beertjes veranderde dagelijks van eigenaar zonder opgemerkt te worden.
Tot teleurstelling van mijn oudeheer werd niets gevonden vandaag. Ik kon beschikken, mijn schuilkelder op. Nog bezweet van het snelle fietsen beklom ik de houten smalle trap. Gespte mijn broek open en haalde ik het prikkende plastic zakje vantussen mijn nog tot wasdom moeten volgroeien balletjes.
Het elke dag niet langer dan 25 minuten na het schellen van de bel moeten thuis zijn zorgde voor een wedstrijd: pikken, rennen naar de fietsenstalling, 10 kilometer tijdrijden van Gent St. Pieters naar Oostakker. De snorfietsen op betere dagen die tijdens mijn etappes tegen de tijd op mijn pad kwamen waren welkome dernys die mij gangmaakten.
De digitale videoklok zou mijn op vallende staande hakmes van de guillotine worden, mocht die net verspringen naar 16:26.
Ik was veilig voor vandaag. Het was een goede dag geweest: 45 minuten iemand zijn, zakje snoep, 16:24 de aankomstlijn overgereden en de nietsonziende douanier verschalkt.
Ik trok mijn t-shirt uit, nam de nog volle boterhamdoos en legde de alweer niet verorberde boterhammen op de stapel verdroogde exemplaren van vorige dagen onder mijn bed. Gelukkig was mijn boterhamdoos van wit plastic met ondoorzcihtig blauw deksel.
Kijkend door het raam van de dakkapel naar de reuzensilo’s van de Gentse haven krabde ik mijn klootjes die jeukten van het ontvreemde snoepgoed. Ik begon mijn andere leven, het leven waar letters en zinnen zin gaven aan mijn nog te moeten beginnen bestaan.
De liefde en de dood was mij nog onbekend.