Ik voer Gods werk uit. Terwijl vele zieltjes die een godvrezend bestaan leden op wolkjes rijstpap vreten met gouden lepeltjes, zorg ik voor gerechtigheid in de hel.
Na de enorme klap, straalbezopen aan 223 km per uur tegen de brugpijler kwam ik aan in het oord van de duivel. Die maakte er me daar een potje van om u tegen te zeggen. Spelonken en naar sulfer ruikende vuren om de losbandigen en het krappul wat te blakeren en blaren kwekend die zo nu en dan sissend openspatten. Daarmee was alles gezegd.
Diegenen die er al meerdere eeuwen toefden waren niet meer onder de indruk en stonden zowaar moppen te vertellen terwijl alweer een blaar zich vormde op hun lijven.
Hier was werk aan de winkel. Terwijl de gehoornde heerser van dit ondergrondse rijk zich tegoed deed aan drank, vreet en vrouwen nam ik zonder dat hij er iets van merkte het zaakje over.
De oude garde die er al eeuwen toefde daar trok ik me niets van aan. die mochten verder moppen vertellen. Ik kende hun zonden niet, eerlijk als ik ben liet ik hen dan ook met rust.
Maar de nieuwelingen die dagelijks binnengegooi worden, daar vier ik mijn creativiteit op bot middels gepaste ludieke straffen. Hun kerfstokken zijn mij welbekend.
Het eerste werk dat ik laat uitvoeren is een luchthaven bouwen. Daar kunnen alle zageventen over sigarettenrook eeuwig wachten op hun vlucht in rokersruimtes. Hun andere zonden interesseren me niet. Dat eeuwige gezaag kunnen ze nu verderzetten onder het inhaleren van te in plakjes te snijden rook. Daar kan ik al een flink deel kwijt van de dagelijkse toeloop.
Het past niet in de hel, ik weet het beste lezer, toch is mijn tweede werk individuele koelruimtes laten bouwen. Daar kan ik de boeren kwijt die meenden mensen te moeten intimideren en koeioneren. Ruimtes vol verse groentes waar ze dagelijks 5 kilogram moeten van verorberen. Ik sta mezelf bij wijze van grap ook toe de irritantste boerinnen uit te kiezen en bij hen te zetten met een koekenpan in de hand. Nog spruiten over? Een ongemeen pak slaag van de boerin.
Deze twee werken zullen bij de dagelijkse triage zorgen dat meteen een hoop volk kan gehuisvest worden op verdiende wijze. Geen verder koppijn ga ik hebben over hen.
Onder het plezier van een krat bier, het gezelschap van Bukowski en Hendrickx laat ik me inspireren om verder strenge maar rechtvaardige straffen uit te dokteren. Aan Hendrickx heb ik niet veel qua ideeën. Die toeft in zijn eigen wereld met zijn zessnarige instrument. Wat eruit komt klinkt wel hemels mooi in de hel. Waarschijnlijk de akoestiek van de spelonken.
Na sloten bier en een paar uur later zegt Bukowski met zijn krakende stem en ietwat onvast: Je hebt stijl Tom. Het duivelsambt staat je op het lijf geschreven! Waarbij hij mijn ideeën verder noteert en er ook de zijne bijpent.
Was getekend en wordt vervolgd