Hij werd ouder. Ondanks ik hem in zijn ganse bestaan nooit gezien heb als energieke rennende hond werd hij de laatste tijd blijkbaar apathischer werd mij verteld. Meer niet. Hij hield me gezelschap bij het schrijven jaren zonder dat ik zijn aanwezigheid opmerkte. Nu en dan struikelde ik erover. Pas dan merkte ik dat hij er was.

Hij kwam totaal onverwachts mijn leven in. De kinderen moesten en zouden een hond.
“Drie voorwaarden dame en heer: Jullie vechten het maar uit wie er mee wandelen gaat, hij moet uit een asiel komen en geven hem te eten.”
En daar was hij plots. Op een zondagochtend kwam hij mijn leven ingesprongen.
Allemansvriend maar een angstig dier.

Het dier was ergens meer dood dan levend in de bergen buiten Barcelona gevonden. Blijkbaar uitgemergeld, mishandeld en ondervoed. De vele littekens die zijn blonde haren verborgen ontdekte ik pas later.

Het beest kon eigenlijk niets. En dat vond ik aangenaam. Nooit heb ik het verplicht een pootje te geven. Nooit heb ik het iets aangeleerd. Ik liet het dier in zijn waarde. Geen kunstjes vertonende aap hoefde voor me. Als hij onder mijn schrijftafel zich liet ploffen stak ik er mijn voeten onder. Hij kwam uit vrije wil. Hem roepen deed ik nooit. Een goede voetenwarmer was hij. Hij tevreden met iemand aan te raken, ik tevreden met warme voeten.

En zo kwamen er toch ruzies tussen de dreumes die mijn dochter nog was van zes en de jonge snaak die zich mijn zoon noemt, toentertijd veertien. Het arsenaal aan excuses was onuitputbaar om het dier uit te laten.

Een aantal van hun aangedragen excuses raakten wel kant en wal. Dus wandelde ik er ook vele keren mee. Soms op mijn telefoon tikkend en weinig aandacht voor het dier dat hier en daar aan een hondendrol snuffelde, zijn poot ophief om zich te ontlasten, zijn terrein te markeren.

Een grote wandelaar was het niet. Zijn leishmania maakte hem blijkbaar snel moe. Hij stapte het huis dan in en maakte zichzelf onzichtbaar. Verdween. Des zomers buiten op het terras. In de brandende zon. Ondanks zijn lange dikke haar vond hij het prettig. Zowaar een hot dog verwerd hij bijna.

En zo kan ik nog een aantal anekdotes ophalen. Herinneringen die ik aan het dier heb. Maar gisteren kreeg ik plots bericht. Hij zou worden afgemaakt. Het bericht kwam keihard aan. Tot mijn eigen verbazing. Blijkbaar hield ik veel meer van dat stille beest dat in mijn bestaan wandelde zonder dat ik het veel opmerkte.

Missen zal ik mijn voetverwarmer. De stille dwalende ziel die zo mishandeld werd. Kreeg een zachte dood. Op de schoot van de nu 15-jarige dochter.

Tom

Leave a Reply