Nog steeds probeerde Sylvain zich soms te verplaatsen in wat zijn oudeheer’s realiteit moet geweest zijn. Bewegingloos lag hij dan op de sofa. Zijn armen, benen romp zwaarder en zwaarder voelend. Tot hij verlamming voelde. Sommeerde zijn hersenen een vinger te bewegen, een been maar bewoog die niet. Bleef uren roerloos staren. Dichter raakte hij niet in zijn vader’s realiteit.

En nu vele jaren later staand op dit perron, het jonge wicht op haar telefoon zien tikkend , de lach der liefde glimachen, dacht hij aan zijn eigen kinderen. Jong was hij nog geweest toen zijn eerstgeborene deze aarde opgeworpen werd. Het hoopje mens wat zijn zoon toen nog was had ook nergens om gevraagd. Hij was verwekt. Hoe naïef was ik toentertijd. Hoe volgzaam zonder ergens bij stil te staan, deed ik wat verlangd werd van me, dacht Sylvain. Ergens in de jaren 0 bij de Romeinen was het doodnormaal slaven te voeren aan de dieren om het gepeupel te vertieren. Doodnormaal was dat. Dingen evolueerden en andere tijdsgewrichten braken aan, werden normaal. Zo rond de jaren 1500 bijvoorbeeld, was het normaal dat een kasteelheer de plak zwaaide. Op zijn landerijen de keuterboeren zich kromwerkten om het goede leven van de kasteelheer te verzekeren. Heel normaal. En alweer evolueerden de dingen. Nu, in dit tijdsgewricht was het de gewoonste zaak ter wereld dat in deze contreien er dagelijks naar het werk getrokken werd, en de zuurverdiende centen meteen over de balk gingen op de paar vrije dagen die werden toegestaan per week. Dus als er maar voldoende mensen vinden dat iets normaal is, dan is het dat ook. Hoe absurd die normaliteit ook zijn kan. De enige constante in al deze tijden was het kinderen op de wereld gooien. We gooien we ze nu al een dermate hoge snelheid de aarde op dat er zo rond en omtrent zeven miljard van ons rondlopen, kabbelde Sylvain in gedachten verder.

Jaren later kwam er een tweede worp. Een dochter deze keer. Een koningswens hadden sommigen opgewekt gekird. Een dochter en een zoon. Blijkbaar was ook dit de hedendaagse cultuur ingeslopen. Twee kinderen, een jongen en een meisje. Het summum van de perfecte familie. Dat er met kinderkoetsen moest gezeuld, enorme ruzies waren om te warmen papflessen, slapeloze nachten omdat die dreumesen het prettig vonden midden in de nacht te kotsen, huilen of koorts te krijgen, daar dacht niemand aan voor het gemak. En hij had het allemaal gedaan. Zonder vragen te stellen. Het was zo ingebakken dat bepaalde dingen hoorden. Onnadenkend als bij een jeukje op je arm waar je aan krabt en niet eens beseft dat je krabt, had hij 20 jaar van zijn bestaan laten passeren.

Nu, op dit perron staand, werd hij weggeveegd door een storm aan vragen. Alsof wat hij zich tijdens 20 jaar lang had moeten afvragen plots in één keer hem overspoelde.

Volgende metro: 3m20s

Leave a Reply