Om door te gaan in de zee van stemmen, getoeter, conversaties en snelheid om op tijd en stond te zijn waar ik geacht word te zijn, moet ik soms een pauze inlassen. Om niet als een op hol geslagen trein te ontsporen.

Boven op de berg waar ik mijn pauze neem tot kunnen doorgaan hoor ik een dier ritselen tussen de bomen. Aan mijn voeten de stad. Haar geluiden dringen niet tot hier door, daarvoor zit ik te hoog. Deze stad die de afgelopen weken, maanden zoveel in het nieuws was vergat zichzelf. Vergat alles aan gevoelens die een mens in zich meedraagt. Eenieder werd meegesleurd in een stroomversnelling door één sentiment: Onafhankelijkheid.

Het ganse arsenaal aan argumenten tot het bespelen van dat sentiment werd uit vele kasten gehaald. Van honderden jaren geschiedenis tot het heden. Blijkbaar gebeurde in tijden waar nog geen sprake was van die miljoenen daar beneden vernederende dingen. Die moeten rechtgezet, gewroken worden. En de vooruitgang die geboekt werd in het heden is geen vooruitgang wordt er gekweeld maar een nog grotere vernedering de afgelopen 39 jaar. Zegt men vanop spreekgestoeltes. En het verdriet mij diep dat aan beide zijden die paar honderden verkozen dit klaarspelen kunnen. De macht bezitten miljoenen tegen elkander op te zetten.

En vanuit het bos de stad bekijkend, de sigarettenrook uitblazend hoor ik mijn longen even piepen terwijl ze jubelen bij het genot van de benzenen en teren die ik hen voer. Overdenkend dat niemand macht over me heeft zolang ik dat niet toesta. Mijn onafhankelijkheid. Dat oordelende en veroordelende woorden me nooit raken, door wie dan ook uitgesproken, als dat ene ingrediënt ontbreekt: Liefde.

Het verdriet me nog veel dieper dat daar beneden in die prachtige stad het bewijs geleverd wordt dat alles omsloeg in een verblindende haat. Het verzuipen in een blik van een geliefde vergeten werd. Het voelen van de warme tong binnendringend in de mond op zoek naar warmte en afhankelijkheid door liefde, de riool werd ingespoeld.

Het in alle vroegte wakker worden en het warme lijf van zij of hem die naast je ligt ,je op je elleboog doet steunen op je zij liggende. In alle stilte de kwetsbaarheid je een verliefde glimlach ontlokt. Het straaltje speeksel langs de mondhoek van de slapende je vertedert.

En dit is geen romantisch gezwets van een verliefde schrijver of journalist. Dit is het verdriet van een individu om zoveel vriendschappen die hij zag stuk gaan de afgelopen tijden. Vlaggengezwaai met mensen bereid tot vechten. Knuppels die op hoofden insloegen. Blikken van haat en woede zag.

En in al mijn onafhankelijkheid hier gezeten op de Tibidabo berg, Barcelona aan mijn voeten midden in de nacht, wil ik niet onafhankelijk zijn. Wil ik de afhankelijkheid van de liefde, die tong. Die armen, die warmte.

Ik steek een volgende sigaret op. Rek nog even mijn pauze. Alvorens me weer die wereld in te storten van stemmen, getoeter, conversaties en snelheid om op tijd en stond er te zijn waar ik geacht word te zijn.

Me afvragend waarom en meteen het antwoord krijg: Liefde.

Tom

The Lievens:

Leave a Reply