Hier lig ik dan op de sofa. Met mijn kind aan de andere kant. Zij ingeduffeld in een deken. Ik met opgetrokken knieƫn en computer op schoot. Normaliter ben ik er nooit. Vandaag blijf ik voor haar. Om alleen te zijn is ze nog te jong, om een mening te hebben over alles niet. Een puber.

Ze wil tv kijken. Ik gaf haar wat te eten eerst. Maakte ook een instant soep voor haar. Was ze blij mee. Ze zei me tijdens het water warmen: Te quiero. Hing even aan mijn arm met haar blonde lange haren. Schutterig antwoordde ik haar: Yo a ti.

Het kind dat ik verwekte houdt van me. En ik van haar. Maar ik weet niet hoe met die liefde om te gaan.

Nu op sofa liggend gaf ik haar de afstandsbediening. Kies maar. Ik heb geen idee wat in haar wereld omgaat. Ze koos voor een of ander zangprogamma. Een halfuur geleden zou het beginnen. Het enige wat tot nu gebeurde was een hoop reclame en samenvatting van verleden week, deelde ze me mee. Nu en dan zegt ze iets tegen me. Over het programma. Gebiologeerd kijkt ze. Ze zingt zelf ook graag.

En ikzelf vind het het allemaal gemeen. Kinderen opvoeren als kijkvoer. Ze warm maken om iets op te voeren waar ze passie voor voelen met het enorme risico op een ontluikend leven de kop in te rammen met een enorme teleurstelling.
Een jury met draaiende stoelen maakt of breekt een kinderleven.

Ik bekijk haar. Begrijp ik haar? Wat weet ik van haar? Weinig. Ikzelf vind het moeilijk hier te zijn. Want het kind dat ook nog steeds in mij huist heeft de angst haar te breken. Een kind kan je geen pijn doen door het niet te verwekken. En ik kan het niet aan door mijn eigen onbeholpenheid mogelijks pijn te veroorzaken. Mijn enige verdediging is het uit de weg gaan. Maar ze werd verwekt, dus uit de weg gaan is niet meteen een optie.

Ik draai mijn stoel naar haar toe.

Tom

Leave a Reply