Vervolg op “Het Walhalla van het hol gekwaak(31)”

“Dus zij doen wat me noemen outbound calls, worden niet gebeld maar bellen zelf mensen,” ging ze verder. “En je weet dat ik al lang iets uitdagender voor je zocht, dus wil ik graag dat jij dit doet,” eindigde ze hem vragend aankijkend.
Sylvain wist niet wat te denken. Hij?
“Waarom ik?” vroeg hij.
“Je bent een stuk ouder, hebt fantasie en kan goed met mensen om. Maakt grappen, komt alle dagen op tijd.”
“Een mooi cv heb ik dacht,” dacht Sylvain. “Oud, grappig en op tijd”.

“Wat is mijn taak dan?”
“Die mensen motiveren, begrijpen wat ze doen en sturen,” antwoordde ze zonder aarzelen. Ze had hier duidelijk over nagedacht.
“En verloning?”
“How, how,” lachte ze. “Je weet hoe het hier gaat, we zijn een beetje rock and roll. We veranderen je contract zeker, maar geef het even tijd. Je weet dat we heel snel uitbreiden en gaan daarom ook een nieuw bedrijf oprichten. Iedereen blijft maar zal een nieuw contract krijgen. Wanneer is nog niet duidelijk. Je werkt je eerst in, komt zeker goed.”
Sylvain kende dit gerock and roll maar al te goed. Zij bepaalden het ritme van de muziek, de werknemer danste naargelang.
“Je mag van mij meteen met het team kennismaken en beginnen, wat denk je?”
“Dat ik zin heb in een sigaret,” antwoordde Sylvain grinnikend.
“Rook er even over na,” grapte ze.

Voor de lift keek hij door het raam. Het grote zonovergoten plein met haar banken. Het terras van de Chinees stond er verlaten bij. Op dit ochtendlijk uur waren de dagelijkse opgefokte call agents nog niet toe aan hun bevrijdende bier.

Een paar minuten later zat Sylvain op een van de banken. Jaagde vuur in een sigaret en nam zijn telefoon.
Tikte: “Ik hou van je,” En verstuurde die woorden naar zijn bestemmelinge.

Deze oeroude vier woorden, de meest herhaalde woorden in de geschiedenis van het beest mens.

De eerste slepende stappen, wellicht een spoor van slijm en water achterlatend, van wat ooit de mens zou worden, had niet kunnen bevroeden dat zijn verlaten van het water de wereld zou veranderen. Nog een lange weg had het zich toen te slepen tot het heden. Maar het zou er komen. Met vallen en opstaan.

Het evolueerde erop los tot het zich oprichtte. Staand had het een beter uitzicht op de te veranderen zaken. Niet alleen lijf en leden evolueerden maar ook de inhoud van de schedelpan. Daar kolkte en kookte het. Het begon te plannen. Ongebreideld en bijwijlen ondoordacht bleek achteraf. Het bleef tenslotte een genetisch licht gewijzigde aap. Het bedacht het gezegde: Een mens kan zich al eens vergissen. En of het zich kon vergissen, dacht Sylvain.

Dagelijks was het vastbesloten daar het bewijs van te leveren alvorens zich ter bedstede te begeven en zich aldaar ongebreideld voort te planten. Het begon de aarde te bewerken. Het moet gedacht hebben: Al dat gras, modder, aarde, bloemen gaan op den duur ook vervelen, wij richten hier de boel wat comfortabeler en moderner in. Het plamuurde de aardkorst met asfalt en macadam, het bouwde niet meer in de breedte, maar in de hoogte. Het vond een leuke bezigheid: Competitie. “Ik bouw vier verdiepingen hoog!” kreette een verlichte Romeinse architect! “Ik vijf!” riep aldaar weer een ander. Ondertussen roept men vanuit Dubai: Wij zitten al bijna aan een kilometer! Het doet me denken aan het liedje, dacht Sylvain, dat ik als knaap getooid in korte broek en rugzakje op trektocht zong: Zo gaat het goed, zo gaat het beter alweer een kilometer!

Volgende metro: 1m 01s

Vervolg: “Het Walhalla van het hol gekwaak(33)”

Tom

Leave a Reply