Vervolg op “Het walhalla van het hol gekwaak(30)”

Een paar uur later werd Sylvain op de schouder getikt. De bazin.
“Heeft u een tandenstoker of pen in de buurt meneer?” Ging Sylvain verder tegen een arme sloeber zonder Internet.
Sylvain draaide zich om en knikte vragend naar Catherine.
Die nam de pen en notablok die voor Sylvain zijn neus lag en schreef snel in bijna onleesbaar handschrift: Als je gedaan hebt, zet je status op “Supervisor meeting. kom bij me. Wil iets vragen”.
Sylvain knikte haar toe wijl zeggend: “Dan wacht u tien minuten, uw modem zal heropstarten en dan zou alles moeten werken” terwijl hij dacht: “Wat zou die nu van me willen?”

Catherine was een energiek muisachtige vrouw. Snel helder pratend met brede aangename glimlach, velen aanmoedigend en motiverend. Men moest al het gebouw in de fik steken voor ze iemand ontslaan zou. Zij was diegene die door een groepje investeerders was uitverkoren om dit call center op poten te zetten.
Op amper een paar jaar was het uitgegroeid tot een echt bedrijf. Werkten er al meer dan 100 mensen. De laatste tijd had Sylvain gemerkt dat ze almaar minder lachte, steeds meer op haar werkplek haar kop liet zinken achter haar scherm en met duizend dingen tegelijk bezig was. Serieuze blik, op het randje van kregelig. Het werk groeide haar over het hoofd.
Hij vroeg zich af wat haar dreef. Ze scheen twee kinderen te hebben en getrouwd te zijn. Leek dag en nacht bereikbaar te zijn voor dit bedrijf. Wat zou ze verdienen?

“Dan wens ik u nog een fijne ochtend meneer,” beĆ«indigde Sylvain van wat zijn laatste gesprek zou worden. Maar dat wist hij toen nog niet. De woorden: “Dan wens ik u nog een fijne dag namens mij en Scharlaken klantendienst” had Sylvain nooit uit zijn strot geperst gekregen. Vele keren was hij daar op aangesproken, bij evaluaties punten afgetrokken. Het was zijn kleine daad van verzet. Veel meer daden van verzet had hij niet in zijn arsenaal. Te onbetekend was hij.

“Zeg het eens Catherine,” zei Sylvain luid. Met zijn handen op het schot van haar werkplek steunend.
Verstoord keek ze op. Zag Sylvain, leek haar gedachten te ordenen in tienden van seconden en leek als een computer de juiste map uit haar brein op te diepen en kwam meteen ter zake.
“Sylvain, kom, we gaan daar zitten”.
Daar was een tafel met zes stoelen die aan de rand van deze verdieping stond. Waar de bazen zaten als die van het rijke thuisland kwamen ingevlogen. Daar een aantal dagen heel gewichtig met hun laptops zaten te werken, Skypen en terug met de noorderzon vertrokken als alles in orde leek.

“Wat zou je er van vinden een team te leiden Sylvain?”
“Welk team,” vroeg Sylvain. Geheel onverwachts kwam deze vraag niet. Al eerder had ze hem gezegd dat ze hem niet kwijt wilde. En hem niet kwijtraken kon door hem niet te veel jaren aan een telefoon te laten hangen tot hij opbranden zou.
“Global Circle” antwoordde ze.
Sylvain had al gezien dat op dit verdiep een kleine groep mensen hun eigen hoek hadden. Veel ontspanner zaten te bellen dan Scharlaken medewerkers.
“Wat doen die?” vroeg Sylvain.
“Bellen!,” lachte Catherine.
Sylvain glimlachte en zei niets. Wachtte op wat komen ging.
“Global Line levert betaaldiensten, betaalmachines in tankstations, restaurants en kleine handelaren. Die mensen die hier zitten bellen bestaande klanten op met een voorstel om hun abonnement te veranderen en een goedkopere offerte. Dat team is drie maanden geleden begonnen en is nooit goed op dreef gekomen. Hun teamleader nam ontslag al een maand geleden en we hebben dingen laten verwateren.”
Sylvain liet haar praten. Luisterde. Keek tersluiks op zijn horloge. Hij had zin in roken.

Volgende metro: 1m 04 s

Vervolg: “Het Walhalla van het hol gekwaak(32)”

Tom

Leave a Reply