Vervolg op ‘Het Walhalla van het hol gekwaak(28)’

Wat deed je toch, je leven en jezelf zo in het slop manoeuvreren, dacht Sylvain terwijl hij de wegtikkende seconden op het paneel bekeek, die de aankomst van de volgende metro aankondigden.

Ondanks alle, volgens Sylvain veelal loze, kreten in magazines en bladen dat de hemel de limiet was, je zelf het heft in handen had en je alles kon als je het maar wilde, was het het voor Sylvain duidelijk dat bepaalde beslissingen, op bepaalde momenten, op bepaalde plekken de juiste waren, maar tijd verstreek. Een mens veranderde. Situaties veranderden. Net als het weer. Onvoorspelbaar op lange termijn, alhoewel sommigen het tegendeel beweren. De beslissing een paraplu te nemen bij regenweer is een juiste. Als je niet nat wil worden dan. Een wit t-shirt bij zon. Ook dan kan dezelfde paraplu gebruikt worden, alleen wordt hij dan een parasol. Zonder dat hij er iets voor hoeft te doen verandert de situatie zijn hoedanigheid.

Hij kon niet anders dan toegeven dat hij veranderd was. Ten goede of ten slechte daar was hij nog niet uit. Was paraplu beter zijn dan parasol? De graadmeter van goed en slecht wordt bepaald door anderen.
Zolang anderen hun noden mijn eerste zorg zijn ben ik goed, dacht Sylvain verder. Misschien was hij net daarom stilaan overal afstand van beginnen nemen. Hij kon hun noden almaar minder ontcijferen.

Of de biefstuk nu goed doorbakken was, er nog straaltjes bloed uit sijpelden bij het aansnijden, of ronduit rauw was, het kon hem niet boeien. Hij begreep de ontstentenis om vele zaken niet meer. En om noden te kunnen lenigen van anderen moet je ze begrijpen. Wat hij almaar minder deed, begrijpen.

En door de jaren heen had hij zichzelf ergens op een parking naast de autosnelweg van zijn leven geparkeerd. Hij nam zijn oortjes om de stilte van het gevulde perron niet te hoeven aanhoren. De gitaarsnaren beroerd en soms mishandeld door de vingers van Jack White razend door zijn oren konden hem bekoren.
Hij had zin in een sigaret. Verstokte roker wiens longen almaar meer om de zoete verdovende smaak van benzenen en teren verlangden. Dat lijf van me heeft ook verlangens. Dat lijf van mishandelde hij al bij al nogal. Los van het roken zoop hij elke dag een paar liter bier. Om de verlangens ervan tot zwijgen te brengen, doe ik dat? Zijn deze gewoontes van me plaatsvervangers? Een laffe vluchten voor een realiteit? Dat de realiteit niet bestond, stond al heel lang voor Sylvain als een paalboven water. Er bestonden zo ongeveer zeven miljard realiteiten. Het kind in Vladivostok dat elke ochtend bij min 46 graden tandenklapperend vanonder de dekens kruipt leeft een andere realiteit dan de knaap die in Verona tijdens de zomer niet slapen kan van de lome hitte die als een deken over zijn lijfje gedrapeerd ligt. Een rijdende vrouw, op een mannenlichaam haar beleefwereld en realiteit zijn wellicht ook niet dezelfde als die van het haar penetrerende mannetjesdier dat onder haar liggend naar haar borsten opkijkt en grijpt. Dus hoe dichtbij of ver verwijderd, de realiteit is een realiteit, van diegene die hem beleeft.

Nog steeds probeerde Sylvain zich soms te verplaatsen in wat zijn oudeheer’s realiteit moet geweest zijn. Bewegingloos lag hij dan op de sofa. Zijn armen, benen romp zwaarder en zwaarder voelend. Tot hij verlamming voelde. Sommeerde zijn hersenen een vinger te bewegen, een been maar bewoog die niet. Bleef uren roerloos staren. Dichter raakte hij niet in zijn vader’s realiteit.

Volgende metro 1m 28s

Vervolg “Het Walhalla van het hol gekwaak(30)”

Leave a Reply