Vervolg op ‘Het Walhalla van het hol gekwaak(23)’

Kind

‘Raymondus! U heeft er weer niet veel aan dood gedaan beste vriend!’
Sylvain wist wat komen ging, het zinnetje waarmee de leraar Frans een leerling de grond inboorde.
Hij noemde Sylvain steevast bij zijn achternaam. Op minachtende toon. Hij genoot zichtbaar van leerlingen te kakken te zetten. Zocht zijn slachtoffers uit. De rest van de klas was dan stil.
‘U heeft het nogmaals klaar gespeeld om een rond en onbeduidend cijfer van weinig waarde te behalen, zijnde een NUL!’ Het laatste woord hard en nadrukkelijk uitsprekend.
Sommmigen lachten luid. Anderen waren stil om niet ook plots in het voetlicht geplaatst te worden. Klein van stuk was hij, een wit hemd dat zijn buik omspande, gedragen door twee spillebenen. Een bijnaam had hij niet. Blijkbaar had nooit iemand het aangedurven of de moeite gevonden hem die toe te kennen.
Sylvain haatte de rode kop die hij kreeg, nu de ganse klas hem aankeek. Keek ondanks dat recht de leraar in de ogen. Verdomde het ze neer te slaan.
‘Kust mijn kloten met mijn nul lul!’ dacht hij. Zichzelf voldoende woede impompend opdat hij de ogen niet alsnog zou neerslaan.
Verwonderd zag hij dat de leraar de strijd staakte, wegkeek, plots verbeten riep: ‘Ouvres votres livres, page 35!’
Sylvain begon in zijn boekentas te rommelen.
‘Godver’ vloekte hij stil. ‘Boek vergeten’.
Twee maand zat hij in het eerste jaar middelbaar onderwijs. Sindsdien was alles een labyrinth geworden.
Waar hij in de lagere school fluitend op toetsen tienen binnenrijfde, reeg hij nu de nullen als kralen aan een snoer. Zijn eerste nul was hard aangekomen.

‘Wat gaan ze hier op zeggen thuis?’ Had hij zich afgevraagd, toen hij tussen de meute naar het treinstation stapte. Een station dat hem imponeerde met het grote plein vol bussen. Zijn wereld was plots een stuk groter geworden. Onoverzichtelijk. Hij moest nu een identiteitskaart bij zich dragen. Had een busabbonement gekregen. Instructies welke bus waar te nemen in een stad die hij amper kende. Zijn ganse leven had hij doorgebracht aan de rand ervan. Nooit was hij er alleen geweest, behalve de keer dat ma en pa hem aan een bioscoop hadden gedropt.
Hij was tien toen. Het was nog een bioscoop met één zaal. Nog nooit had hij een bioscoop van binnen gezien. Gejengeld om de net uitgekomen Disney film te zien, The resceurs. De grote vogel met een mand op de rug met twee muizen als passagiers op de afiche hadden hem geïmponeerd.

‘Wat zou een bioscoop nog kosten de dag van vandaag?’ Had hij vanop de achterbank zijn vader horen zeggen . Sylvain luiserde aandachtig. Opgewonden en ook gespannen. Hij zou eindelijk een bioscoop binnentreden. Alleen dan nog. Dat was een verrassing geweest. Blijkbaar vonden ma en pa anderhalf uur tekenfilm vervelend.
‘We zetten je voor de bioscoop af, gaan zoals elke zaterdag een paar uur bij grootmoeder op de koffie en komen je terug oppikken. Iedereen tevree,’ Had zijn vader gezegd. Meegedeeld.
‘Toen wij nog gingen was dat 50 frank,’ antwoordde moeder.
‘Geef hem 100 fank, dat moet ruim voldoende zijn’ zei vader hard het gas intrappend, op de rand van oranje naar rood het stoplicht voorbijrazend.

Werd vervolgd ‘Het Walhalla van het hol gekwaak(25)’

Leave a Reply