Vervolg op “Het walhalla van het hol gekwaak”(10)”

Vrijdagnamiddagen waren chaotischer. De bellers waren door de bank of ontspannen of totaal in paniek. De ontspannene zag ook een paar dagen voor zich waar hij niet gekoeioneerd zou worden en belde voor een of ander kleine vraag, sommigen zelfs met de zin tot een praatje. De paniekerige zag twee dagen zonder televisie of Internet voor zijn netvlies opdoemen als er niet iets snel gedaan werd. In het weekend was er geen technische ondersteuning. Dan bleven ook de techniekers daar in Nederland of België in hun nest liggen op zaterdag en zondag.

Een paar slachtoffers van dienst moesten op zaterdag ook de leiband aan. Zij hadden de bellers het droeve nieuws te brengen dat er tot maandag eigenlijk geen bal voor hen kon gedaan worden. Meedelen dat er niets mee te delen valt. Een kunst op zichzelf.

“Pinten bij de Chinees?” zag Sylvain in zijn interne mail staan. Hij hoefde niet eens te kijken van wie de mail kwam. Stijn. De mail was naar verschillende collega’s gestuurd. Eens de klok de vrijheid in haar digitale cijfers aankondigde kon er gezopen worden.
Aan de overkant van het grote plein met kantoorgebouwen waren er verschillende bars en terrassen. Eén daarvan werd uitgebaat door een jonge Chinese familie. Het bier was er goedkoop en in overvloed aanwezig. Het weer het ganse jaar door voldoende mooi buiten te kunnen zitten. En eenmaal het kouder werd had de alcohol al voor voldoende verwarming gezorgd.
Sylvain hoefde er niet eens meer te bestellen. Als hij op het terras plofte wist elk lid van de familie wat hem of haar te doen stond. Bier serveren.
“Ow kee!” Mailde hij Stijn terug terwijl in zijn speaker een beller vragend zijn modem te reebouten en tien minuten te wachten.
“Als u binnen tien minuten geen Internet of telefoon hebt, belt u terug en helpen we u met graagte verder,” er aan toevoegend en het gesprek beëindigend.

Sylvain keek door het raam waar alreeds een aantal gelukkigen in groepjes naar terrassen trokken. Rondom hem was het vrij rustig. Weinig inkomende gesprekken.
Plots riep hij luid: “Scharlaken rampendienst, u spreekt met Sylvain, hoe kan ik u redden?”
Sommige hoofden draaiden verbaasd.
“Uw decoder doet het niet? U kan geen televisie kijken?” Met heel serieuze geconcentreerde blik naar zijn scherm starend.
“Neemt u uw decoder mevrouw, ga op de stafel staan, en ga op uw linkerbeen staan,” Sylvain wachtte een paar seconden en schreeuwde toen als een brandweerman die ter hulp snelt: “Ja mevrouw, linkerbeen, heel belangrijk. Dan heft u uw recchterbeen op in een hoek van 90 graden! Niet 89, niet 91 maar 90! Anders gaat het nooit lukken!”
De mond van het wicht dat naast hem zat viel open. Andere collega’s keken vertwijfeld. Vroegen zich af of Sylvain eindelijk helemaal gek geworden was.
“Staat u zo? Heel goed, neem nu uw decoder en plaatst u die op uw hoofd, eenmaal hij daar staat strekt u uw beide armen en wacht u tot het beeld terug verschijnt. Goed? Ik wens u nog een fijn weeekeinde toe. Mocht het niet werken tegen maandag belt u terug.”
Sylvain zat tegen zichzelf te zeiken. Er was geen kat aan de andere kant van de lijn.
Het wicht naast hem trapte er vierkant in. Diegenen die tegenover hem zaten en ook dit vandpotgerukte gesprek gehoord hadden zatten met ongelovige lach op bun gezichten te kijken en vragend te knikken. “Meen je dit?!”

“En nu pinten!,” riep hij luid. “Dat wijf heeft haar bezigheid dit weekend met op haar tafel staan.”

Alleen Stijn wist honderd procent zeker dat Sylvain met niemand had gepraat.

“Volgende metro 3m 30S”

Tom

Vervolg “Het walhalla van het hol gekwaak(12)”

Leave a Reply