Vervolg op “Het walhalla van het hol gekwaak(7)”

Maar niemand kwam op.
Nog tien minuten had Sylvain te arbeiden. Te sussen waar woede heerste bij gebrek aan Internet, telefoon of televisie. Te beloven dat dingen snel zouden opgelost waar mogelijk. Beschimpt en uitgescholden voor verrote vis. Door de medemens die zijn dagelijkse vluchtroute van de kloterij middels voor de lichtbak te gaan liggen, een zak chips open te snokken en op te schrokken in gevaar zag komen.

Het deed hem allemaal niets. Hij hielp waar kon. Als druppels op een regenjas gleden de scheldwoorden van hem af. Als iemand een lach produceerde in zijn koptelefoon glimlachte Sylvain ook. Als iemand zich ontzettend zat op te winden en dreigend zijn naam vroeg dan gaf hij die. Ook met een glimlach. Maar dan een onderdrukte.
“Ik kom u uit bureautje sleuren makker!!” Had een beller die al twee dagen zonder Internet zat ooit op furieuze toon geroepen.
“Jullie zitten in Brussel! Ik heb het allemaal opgezocht!” schreeuwde de beller buiten zichzelf.
Sylvain had achterovergezeten, languit gestrekt op de bureastoel met wieltjes en rondjes gedraaid. Door de ramen kijkend van deze zes verdiepingen hoge glazen serre. Beneden keek hij uit op een enorme esplanade met banken. Waar mensen flaneerden in de zon. Het was oktober geweest. Nog mooie warme dagen.
Hij had de beller laten razen en was in gedachten verzonken. Het getier en het geroep was verworden tot het gegons van een bromvlieg. Een paar minuten later pas had hij gemerkt dat de beller ergens zijn woedende betoog beëindigt had door de hoorn dicht te gooien. Sylvain had het niet eens gemerkt.

De laatste vijf minuten van de dag waren de spannendste. Sylvain had een metro te halen. Haalde hij die niet dan was hij nog een halfuur langer onderweg naar huis. Hij checkte zijn interne mail. Zag technische informatie mails over ontvangers en modems. Tabellen met de tijden die er gebeld was door eenieder vorige dagen. Degene die niet binnen de tien minuten toegestane tien minuten beltijd was gebleven stond in rode kolommetjes. Het schavot op. Open en bloot. Elke medewerker kon dan zien hoe weinig calls zijn collega gemaakt had, en blijkbaar veels te lang had zitten leuteren tegen een klant.

Nog drie minuten. Sylvain zette zich schrap. Trok alreeds zijn jas aan. Gooide papiertjes met info van belletjes die hij had gemaakt en nu geen nut meer hadden weg.
Nog twee minuten.
Als er nu een piep kwam was hij gekloot en zou de leiband hem niet loslaten. Uitloggen kon hij niet. Want dan was hij loon kwijt. Hij stelde zich voor hoe nu iemand het helpdesk nummer aan het intikken was. En zo meteen een piep zou veroorzaken.
Nog een minuut.
Hij nam zijn rugzakje met boek en paraplu in en draaide zijn stoel richting de uitgang. Zijn pasje in de hand om meteen de deur te kunnen openen en zijn spurt richting metro ingang te kunnen inzetten.
17.30.
Sylvain klikte met drie klikken op uitloggen. Gooide zijn leiband af. Stond op.
Zei luidop tegen niemand in het bijzonder: “Het was fijn, het was leuk maar genoeg voor vandaag! Hasta mañana!” en rende naar de uitgang van dit verdiep.
“Run Forrest! Run!” dacha hij bij zichzelf. Naar waar hij rende was hem veelal niet duidelijk.

“Volgende metro 3m 47s”

Tom

Vervolg “Het walhalla van het hol gekwaak(9)”

Leave a Reply